2. Onderweg
Van overleven naar leven.
In het begin – zowel in Frankrijk als in Spanje, waar alles weer anders was - nam het “aankunnen” van de tocht me behoorlijk in de slag (met onderweg ook nog hele prozaïsche zaken als waar kan ik naar de WC?). Maar het was zo mooi onderweg, de geweldige combinatie van schitterende natuur en boeiende cultuur vol historie, dat het steeds meer genieten werd. Niet alleen van alles wat er te zien, horen en ruiken viel, van het zalige altijd buiten zijn met het mooie morgenlicht, de nevels, vergezichten, voorjaarskleuren,warme zon, frisse wind of zachte regen (gelukkig was het vrijwel steeds goed weer), maar ook van het gezelschap van medepelgrims, de verstilde kapelletjes en kerkjes met hun mooie glas-in-loodramen, de oude bruggen, de fraaie dorpjes en middeleeuwse vestingstadjes, geschiedenis die zo zichtbaar was, de eenvoud van het dagelijkse leven, het lopen zelf.
Alleen?
Al de eerste avond trof ik medepelgrims die in hetzelfde dagtempo bleken te lopen als ik, ook graag onderweg een kerkje bekeken enz. We kwamen elkaar onderweg vaak tegen. Hoewel ik had bedacht en gedacht deze tocht alleen te maken, bleek hun gezelschap wonderwel aan te sluiten en heel vanzelfsprekend. Een van hen noemde het geen toeval maar “La Providence”. Misschien zat de uitdaging voor mij niet in alleen gaan, maar in mezelf toestaan om samen met hun (en anderen) op weg te zijn; een geschenk van de Camino waar ik “ja” tegen kon zeggen en dat heb ik dan ook gedaan. En als ik wilde liep ik lekker een tijd alleen.
De eerste 2 weken had ik gezelschap van Philippe die heel veel van de omgeving wist (hij maakt tochten met blinden). Daarna hebben Jean-Louis en ik wekenlang samen op gelopen. In Spanje (waar alles anders was) werd het tijd om “alleen” verder te gaan. En alleen onder te duiken in de grote karavaan van pelgrims die zich naar Santiago bewoog. Het werd een zeer sociale tijd, met veel mooie en leuke ontmoetingen, zoals met Elisabeth. Alleen? Nee, eigenlijk nooit!
Een keer kwam ik in een gezellige, grote volle eetzaal. Er waren ook enkele pelgrims die aan een tafeltje alleen zaten te eten. En ik dacht bij mezelf: Wat een rijkdom: ik kan kiezen uit een eigen tafel, contact zoeken met iemand die alleen is of aanschuiven bij een groot gezelschap. Ik koos voor de leukste man alleen. We hebben een hele leuke avond gehad; en wat was ik trots op mezelf dat ik de vrijheid voelde om zomaar te kiezen …
Natuur, cultuur en geschiedenis
De route over de Via Podiensis bleek inderdaad heel erg mooi! Niet alleen wisselde het landschap van dag tot dag, ook de seizoenen wisselden – van winter met kale bomen tegen strak blauwe hemel, naar vroeg voorjaar met voorzichtig groen en ontkiemend maïs naar volop voorjaar met de geurende witte acacia’s, de gele brem en rode klaprozen.
In Spanje was het opnieuw voorjaar, kwamen de wijnranken op en bloeide de wilde lavendel.
Genoten ook heb ik van de dieren: de hagedissen, lammetjes en veulens, de vlinders, de adelaars in de Pyreneeën, de vissen in de beekjes, de rupsen op het pad. En van de vele, vele ooievaars in Spanje die op de mooiste plekjes (kerktorens) hun nesten hadden.
En van de Koekoek die van de eerste tot de laatste dag – zelfs op de Meseta - een trouwe reisgezel was: koekoek koekoek koekoek.
De combinatie van natuur, cultuur en geschiedenis maakte voor mij deze tocht extra boeiend. In Atapuerca (Spanje) zijn de resten van de eerste mensen in west Europa gevonden. De oude stenen bruggen waren soms nog uit de Romeinse tijd. De forten uit de Middeleeuwen, de slagvelden van ridders, Karel de Grote en de held Roeland. De ruines van middeleeuwse hospitaaltjes voor de opvang van pelgrims. Moderne steden met musea (en in Astorga een Gaudi-paleisje). De talrijke kapelletjes, kerken en kathedralen: daar kom ik later nog op terug.