‘Duizend deuren’
Op weg naar Puente la Reina bereiken we een van de eerste hoogtepunten van de Camino, de Eremita de Eunate, een twaalfde-eeuwse Mariakapel, zomaar stil en moederziel alleen te midden van de graanvelden in de Valdizarbe-vallei. Surrealistisch bijna, Dalí. Een achthoekig romaans gebouwtje, omringd door een galerij van drieëndertig bogen en kapitelen, met ornamenten waarin Moorse invloeden onmiskenbaar hun stempel gedrukt hebben. Ongelooflijk fraai, origineel, mysterieus. Een toonbeeld van schoonheid, eenvoud, rust, ingetogenheid. Ouder dan het jaartal 1170, dat door de experts ergens in het gebouw werd aangetroffen. Die cirkel van bogen heeft iets van Stonehenge…
Eunate betekent in de Baskische taal ‘duizend deuren’. Waarom? Al tellen we de bogen van de galerij mee, de duizend halen we bij lange niet. We zien er maar twee: een hoofdingang, vervat in een rijk gebeeldhouwde portaal, gesloten, en een klein, laag maar toch robuust gat in de westelijke zijgevel, met een openstaande deur. Binnen is het intens stil en donker. Je ogen moeten er een tijd aan wennen. Het zonlicht wordt gefilterd door een paar smalle albasten venstertjes. Een muursokkel achter het altaar draagt een zittend beeld van Maria van Eunate. Er klinkt zachte fluitmuziek… new age-achtig, in deze old age-omgeving. Ambivalente gevoelens. Desondanks word je gevangen en blijf je zitten om deze sfeer in alle rust op je te laten inwerken. En te bidden. Emoties spelen op. Ik word in de realiteit terug getild door het klokje, buiten in het open torentje, dat iel het middaguur de velden in slaat. Voor wie? Er is wijd en zijd geen gehucht of dorp te bekennen.
Puente la Reina
Een half uur later rijden we Puente la Reina binnen, of Gares in het Baskisch, het geplande eindpunt voor vandaag. Bij de Albergue de Peregrinos Padres Reparadores, met een galerij van schaduw schenkende arcades, vragen we aan iemand de weg naar camping Apostel en krijgen te horen dat hier achterom ook een weitje voor tenten is. Zo komen we onverwacht terecht op een beschutte, windvrije plek. Hulp ‘van boven’..? Van Jacobus?’ Op de beoogde camping Apostel, boven op de heuvel aan de overkant van de rivier, zouden we immers net als vannacht weer opnieuw een speelbal zijn geweest van de koude, rukkende en sjorrende bergwind.
Kunst of kitsch?
Het stadje met zijn autovrije Calle Mayor is ‘s middags praktisch leeg. Bijna alles is cerrado, gesloten, tot vijf uur. Er zijn twee kerken. De eerste ligt vlak bij de albergue, de romaanse en sobere El Crucifijo, door een booggewelf dwars over de straat verbonden met het convent van de paters Reparadores ertegenover. Een eind verder gaan we de Jacobskerk, de Iglesia Santiago, binnen. Op een sokkel tegen de muur prijkt een karakteristiek uit hout gesneden Jacobsbeeld, volledig overdekt met bladgoud. Nog tot daaraantoe. Echter… het priesterkoor en de zijbeuken vormen één overweldigd spektakel: Vijf gouden altaren kronkelen overdadig glimmend en glanzend hemelwaarts, het hoofdaltaar tot aan de gewelven toe! Wat een verschil met de indrukwekkende eenvoud van Euante. Al die overvloed, die rijkdom, die schittering…Een ekster zou er helemaal gek van worden. Goud of klatergoud? Kunst of kitsch? We kunnen ons niet voorstellen dat mensen zoiets mooi kunnen vinden en hoe je in een kermiskraam als deze tot rust en innerlijk gebed kunt komen…