Ubi caritas et amor - deel 1

Wandelend onderweg zijn, geeft je alle tijd tot nadenken en bij jezelf thuis te komen

Gaandeweg ondervond ik dat het geen zin heeft te dromen van een God ver van onszelf, die er nooit is op de momenten dat je denkt hem nodig te hebben. Om je God te vinden zul je diep in jezelf moeten graven, in je eigen bron moeten zoeken.

Samen met deel 2 en 3 vormt het een verkorte samenvatting van mijn lezing

Taizé

dorp Taizé Door: André Witlox

Alle rechten voorbehouden

Ken uzelf
Socrates, 2500 jaar geleden, wist het al: ,,Stel jezelf de vraag wat er werkelijk toe doet; ken uzelf.’’
Ik hoefde niet zonodig op pelgrimstocht om mezelf of iemand iets te bewijzen, egotrippen past mij niet. Ik wilde na mijn pensionering op pelgrimstocht om afstand te nemen van jarenlange plichten en dienstbaarheid. Ik wilde mezelf ervaren in niet alledaagse omstandigheden; eenzaamheid en gemeenschappelijkheid voelen, het pelgrimsgevoel ondergaan en die verbondenheid delen met anderen. Ik wilde mezelf voegen in een historie van vele eeuwen, de religiositeit van de pelgrimsweg beleven en dat alles in de voetsporen van duizenden mensen vóór mij.
Als pelgrim ging het me niet om afstand of om tijd. Het ging me op gegeven moment zelfs niet meer om het doel. Gaandeweg zijn het onderweg zijn en ontmoeten mijn doel geworden.

Herbronning
Bronnen hebben altijd iets in mij losgemaakt. Ik zoek ze overal in Europa op. Bron staat voor oorsprong, nieuw leven, zuiverheid, eenvoud, verkwikking en vitaliteit. Eeuwenlang in beweging, altijd sprankelend nieuw en fris. Zo hoort het voor een bron.
Reden waarom ik mijn route langs de boorden van de Ourthe in de Belgische Ardennen de richting van de Maas had uitgezet. De Maas die we tot aan haar oorsprong volgde. Een afwijkende route voor de pelgrim op weg naar Compostela.
Maar Pelgrimeren heeft ook iets van herbronning in zich. En daardoor is het meer dan alleen maar wandelen en van huis zijn. Het was voor mij aan geen enkele sportieve prestatie gebonden, al gebied de eerlijkheid te zeggen dat je “goed in de voeten moet zitten”.
Het was voor mij ook geen bijzondere uiting van diep religieuze gevoelens, al onderga je onderweg voortdurend het gevoel een eeuwenoude traditie te volgen. Daarbij laten geloof en roomse opvoeding je onmogelijk los gedurende de tocht, het neemt bijna voortdurend bezit van je.
Gaandeweg ondervond ik dat het geen zin heeft te dromen van een God ver van onszelf, die er niet is op de momenten dat je meent hem nodig te hebben. Om je God te vinden zul je diep in jezelf moeten graven, in je eigen bron moeten zoeken.

Ubi caritas et amor
Vanaf Taizé begeleidde me daarin het Ubi caritas et amor. Want gaandeweg besefte ik dat alléén daar waar vriendschap is en liefde, zich een God aan ons kan tonen.
Wandelend onderweg zijn, geeft je alle tijd tot nadenken en bij jezelf thuis te komen.
Maar om thuis te komen moet je eerst op weg gaan. En daarbij moet ik denken aan een tekst die ik in de tunnel van het centraal station in Utrecht zag staan: “niemand keert terug van een reis, zo hij is vertrokken”. Dit geldt zeker voor een pelgrimstocht naar Compostela. Tegenvallers waar je ze niet verwacht en vriendelijkheid van eenvoudige mensen onderweg voeren je telkens terug op je eigen bron, op jezelf.
Zo slijpt je geest zich gaandeweg tot pelgrim.
Voluit leven we pas als we niet onze eigen bron hoeven te zijn, niet ons eigen terrein hoeven te verdedigen en niet het laatste woord hoeven te hebben.
Voluit leven we pas als we alles achter ons kunnen laten en op tocht kunnen gaan om gaandeweg te beseffen hoeveel ballast bezit kan zijn en hoeveel zorgen overbodig. Hoe meer ego je loslaat op je pelgrimsweg, hoe meer ruimte er ontstaat voor de schoonheid die je simpelweg overal aantreft. Oog hebben voor de betovering van een wereld vol wonderen, oor voor het kostbare geheim van de stilte; verwondering.

Droom
Hedendaagse pelgrims zijn niet dezelfden als die van honderden of duizenden jaren her. Andere tijden brengen andere wereldbeelden en andere godsbeelden met zich mee. Onder de sterrenweg begon het in de préhistorie met de Animisten, de natuurreligies.
Daarna waren het ver vóór Christus de Keltische druïden als onmisbare schakel in het uitgroeien van een godsbeeld in menselijke gestalte. Pas vele eeuwen later namen de christenen de oude cultusplaats onder het sterrenveld in beslag, ontstond het graf van de apostel en togen christenen naar hem op pad, aangestoken door mooie legenden. Op zoek naar heil en vergeving.
In onze dagen bestaat het alsmaar aanzwellende wandellegioen uit een bont mengelmoes dat nauwelijks nog onder één noemer te vangen is. Maar hoe verschillend ook de motieven en de verwachtingen, in de kern gaat het pelgrims uit alle tijden toch om hetzelfde. Zij lopen om los te laten en zo uit te zoeken wat uiteindelijk de kern is van hun bestaan. Bij elke stap ervaren zij dieper hun kleinheid. En in het wonder van de stilte komen zij het geheim van hun eigen leven op het spoor.
Er komt een ogenblik dat menig wandelaar over het dode punt heen in harmonie raakt met het ritme van de natuur. Ontvankelijk voor de basale indrukken van het alledaagse, wordt je gaandeweg een ander mens.
Misschien hebben we daarom wel profeten, monniken en pelgrims nodig: mensen die uitstralen dat het leven groter is dan een privé-wereldje, mensen die dieper graven dan de oppervlakte van bezit, eigen gelijk of alsmaar méér. Mensen die speuren naar de grond waarin wij aarden, naar Iemand die in taal met vele namen wordt genoemd maar door niemand wordt gekend. Het grote geheim in ons leven wat een God is dat slechts benaderd kan worden in beelden en metaforen, in verhalen en rituelen. Niet alleen is de camino daardoor een heilige weg vol verhalen en rituelen, het pelgrimeren zelf is een metafoor bij uitstek voor het mensenleven als een zoektocht om jezelf en een God op het spoor te komen. Juist daarom hebben we dromers nodig die daadwerkelijk op weg gaan. Geen zwevers maar mensen, met beide voeten op de grond en voortdurend in beweging om de honger van hun ziel te stillen. Niets nieuws is er immers onder de zon waar het gaat om de diepste verlangens van de mens. Een verlangen dat niet wordt vervuld door de kille abstracties van de ratio, het denken, maar alleen kan worden vervuld door de warme inspiratie van een kloppend hart. Pelgrims hebben daar natuurlijk geen patent op, maar het is wel de kern van de boodschap die zij onderweg als iets kostbaars kunnen ontdekken. De boodschap dat het schitterend is om je droom te dromen, de roepstem van je hart te volgen en de weg te ondergaan waarheen de stroom van het leven je ook voert. Die ervaring maakt veel in je los en wijst je uiteindelijk de weg naar je eigen bron.

Alle rechten voorbehouden

Media