Het onderstaande verhaal is een bewerking van het interview van fotografe Lucia Ganieva met Grete Verhey-de Jager.
Ik ben pastoor van de oudkatholieke parochie in Amersfoort. Dat is een deeltijdfunctie en daarnaast ben ik ook geestelijk verzorger in een ziekenhuis en ook studente pastoor. Dat wil zeggen de pastoor van de studenten, die aan het oudkatholiek seminarie studeren, die dus de ambtsopleiding volgen.
Als kind groeide ik op in de oudkatholieke kerk. In die tijd mocht je als meisje nog geen misdienaar zijn. Dat zelfs niet. Maar ik was wel een gelovig kind. En ik denk dat de vrouwen in mijn leven daar een grote rol in hebben gespeeld. Mijn moeder, maar ook vooral mijn oma. Maar de vraag kwam helemaal niet in me op, als meisje, om theologie te gaan studeren of maar iets te bedenken dat je in de kerk iets zou kunnen werken als vrouw.
Maar ik denk wel dat ik iets van een, toen al iets van een roepingervaring heb gehad.
Als klein meisje of als puber was het denk ik toen al. Ik was al heel erg met gebed en god bezig en ik herinner me een moment dat ik dacht van: ‘God help mij om andere mensen te helpen’.
Ja ik heb dat gevoel weggestopt, want ik kon daar eigenlijk niet in de kerk mee aan de gang en ben de zorg ingegaan. Pas veel later, toen was ik al getrouwd en had kinderen, kwam die vraag terug. Dat kwam eigenlijk omdat de vrouwen in onze kerk, die waren georganiseerd in een vrouwenbond. Die hebben de vraag gesteld of vrouwen geen priester konden worden. Nou dat was het begin van een heel proces, dat wel twintig jaar heeft geduurd. En ik stond er eerst zelf wel wat vreemd tegenover, maar ik ben toch meegegaan in heel de discussies en ben toen ook theologie gaan studeren.
Er was wel een moment dat, ja, dat het wat meer bij me binnenkwam, de hele vraag van de vrouwen die ook priester zouden kunnen worden. Dat was bij een wijding, dat weet ik nog heel goed, dat het ineens bij me binnenkwam van ‘Goh, allemaal mannen op het altaar’. En die scheiding, dat gevoel van die scheiding, dat deed heel veel pijn. Dat heeft me heel veel gedaan. En het heeft me wel, ja, extra gemotiveerd om door te gaan met de theologiestudie en om priester te willen worden.
Nou gaande weg werd wel duidelijk dat dat zou gaan gebeuren. Dat de oudkatholieke kerk zou gaan besluiten het ambt open te stellen voor vrouwen. Het werd ook duidelijk dat ik de eerste vrouw zou zijn in het ambt. De wijding is nu bijna twaalf en een half jaar geleden. Dat was heel emotioneel en ook spannend. Maar wat me vooral gedragen heeft is natuurlijk mijn geloof ik God en dat ik deze weg geroepen ben. Maar ook, ja, de steun en het meeleven van veel vrouwen en mannen in de kerk, die natuurlijk twintig jaar ook de discussie mee hebben gevoerd.
Een ontroerend moment was dan ook dat er tijdens zo’n wijdingsceremonie aan de mensen in de kerk wordt gevraagd om eigenlijk uit te spreken van: ‘priester zal ze zijn’. Dus de hele kerk, alle aanwezigen zeggen op dat moment dan: ‘priester zal ze zijn’. Dat is nog steeds een moment waar ik kippenvel van krijg als ik daar aan terug denk. Want je kunt zelf wel een roeping voelen, maar, ja, het is ook de roeping die je zelf voelt moet bevestigd worden door andere mensen om je heen, die tegen jou zeggen van: ‘nou, ja, jij bent echt geroepen’ of ‘we willen heel graag dat jij priester wordt’.
Inmiddels zijn er meer vrouwelijke priesters in de oudkatholieke kerk van Nederland en ook internationaal. En heel belangrijk voor mij is om dat over te brengen in de parochie, waar ik zo werk, is dat God is voor alle mensen en God ook omkijkt naar alle mensen. Mannen, vrouwen en welke, ja, situatie ze ook leven, voor iedereen.