“Eigenlijk hoort u hier niet”
Dat is wat de dokter tegen haar zei toen ze werd opgenomen in het verpleeghuis, vertelde mevrouw O. al meteen toen ik kennis met haar maakte. Zij woont op de psychogeriatrische afdeling van het verpleeghuis bij mij in de buurt. Ik kijk altijd uit naar mijn tweewekelijkse bezoek aan mevrouw O.
Ik werk hard in een leuke, interessante baan. Ik geniet van heel veel mooie dingen in het leven. Ik kom niets tekort en toch realiseerde ik me een tijdje geleden dat ik iets heel belangrijks miste: het plezier van geven zonder iets terug te ontvangen. Omzien naar iemand die dat nodig heeft. Daarom heb ik mij verbonden met mevrouw O, en: ik had het veel eerder moeten doen.
Ik kom op het idee doordat ik het boek Ik heb Alzheimer las van Stella Braam. Zij schreef samen met haar vader een verslag van zijn ziekteproces, van de eerste tekenen tot zijn overlijden 5 jaar later. Wat me grijpt is enerzijds de eenzaamheid en vertwijfeling die René van Neer overviel toen de ziekte hem in zijn greep kreeg, maar anderzijds ook het fascinerende van de menselijke geest.
Gedurende het verloop van zijn ziekte stelt René van Neer (een gepensioneerde psycholoog) een eisenpakket op voor de samenleving. Het mooie hiervan is dat je ziet dat de hersenen achteruit gaan maar deze meneer tegelijkertijd een deel van zijn beoordelingsvermogen behoudt. Mensen gaan achteruit maar blijven een denkende en voelende mens.
Ik wil een paar van zijn eisen met u delen. Niet omdat ze heel makkelijk in te willigen zijn, maar omdat het belangrijk is dat we nadenken over hoe we om willen gaan met dementerenden.
- de dementerende heeft recht op privacy
- de dementerende heeft zeggenschap over eigen leven en tijd. Wij zijn niet wilsonbekwaam
- de dementerende heeft recht op vrijwillige euthanasie.
Aan het eind van het boek lees ik een ontroerende opmerking van meneer van Neer.
“ Zo is het leven de moeite waard… dingen die gezamenlijk zijn, helpen ons. Laten we proberen een veilige toevlucht voor elkaar te zijn. Een ontmoeting met een ander is voor mij van een extatische waarde.” En dit is het laatste zetje dat ik nodig heb om me aan te melden.
Mevrouw O en ik zijn inmiddels al drie maanden elkaars ‘maatje’. Er is alleen niets terechtgekomen van ‘ geven zonder te ontvangen’. Het geeft me namelijk erg veel plezier en voldoening. Ik neem haar mee voor een rolstoelwandeling buiten of we lezen samen een gedicht, zij vertelt me over haar leven vroeger en nu. Ik maak ook regelmatig een praatje met haar medebewoners en ga met mevrouw T naar de Kerstmarkt (waar je me normaal niet zo snel zult zien).
Mevrouw O is geestelijk nog best goed, dus ik snap de opmerking “eigenlijk hoor ik hier niet”, wel. En toch zit zij in een gesloten verpleeghuis. Daar zijn natuurlijk andere, goede redenen voor, maar het blijft moeilijk voor mensen om in een situatie te zitten die zij niet kunnen beïnvloeden. Dus ik blijf hierover nadenken, en in de tussentijd probeer ik mens te zijn met mijn dementerende medemens.
Want wat is nou mooier dan iets te kunnen betekenen voor een medemens op z’n kwetsbaarst?
Annemarie de Bruijn
Stella Braam - Ik heb Alzheimer: het verhaal van mijn vader. Uitg. Maarten Muntinga, 2012