Op weg naar een logies van “Les amis de St Jacques” in Le Châtelet, ging ik ’s morgens nog even in Nevers naar de kathedraal van St Cyr een kaars opsteken, even rustig nadenken in de stilte van een grote kerk en genieten van de prachtig gebrandschilderde ramen. Het werd voor mij een soort prettige routine.
De legende van de heilige die waakte over deze kerk las ik in een blad dat in het portaal lag. Ik had nog nooit van St Cyr gehoord, laat staan iets over de legende. Hij blijkt ook onder vele namen bekend te zijn.O.a. St Quiricus, St Cyricus, St Ciricus. Hij wordt meestal genoemd samen met zijn moeder St Julietta. Beiden zouden afkomstig zijn uit Antiochie, gedood om hun christelijk geloof in Tarsus aan de Middellandse zeekust. De moeder zou onthoofd zijn en het kind van 3 jaar zou men hebben laten verdrinken. Ja, en als je stierf voor het geloof werd je in die tijd automatisch heilig. Er zijn overigens ook nog meerdere legenden over beiden, maar ook over hen afzonderlijk bekend.
Op weg dus naar mijn amis de St Jacques, de Franse pendant van het Genootschap van St Jacob. Het restaurant-café dat zij beheerden lag aan een beekje en de slaapplaats was onder het huis in een soort kelder, waar weinig plaats was maar waar toch twee slaapplaatsen waren gemaakt. Het was er vochtig en dat gevoel werd nog versterkt door het voortdurend kabbelende water. Je kon er natuurlijk goed eten, je bent een restaurant of niet. De patron wilde een foto van mij maken voor het dagboek maar ik had toen net een paar olijven op, een vrucht waar ik niet zo dol op ben, maar op zijn aanraden had ik het toch maar geprobeerd. Mijn gezicht op de foto spreekt boekdelen.
‘s Avonds heb ik met mijn hospes gesproken over de pelgrims die langs kwamen. Verhalen over enthousiaste, soms ook gedeprimeerde mensen met hun eigen verhaal. Je zou er een boek over vol kunnen schrijven.
Le Chatelet
Op bezoek bij "Les amis de St. Jaques"
Bij "Soortgenoten"