Auteurs: Anna en Peter Koster
Tijdens onze camino dit jaar kwamen we in twee refugios twee bijzonder aardige Bretonse heren tegen, die geheel in eigen stijl invulling gaven aan hun gastheerschap.
Franse herbergiers in Spanje
Heerlijke crêpes
De eerste keer was in de refugio van Navarrete. Deze refugio was gevestigd op de bovenverdieping van een pand, naast een bar met een terras. De ruimtes waren schoon en redelijk comfortabel. Na het douchen, zo rond vier uur, begon het hele gebouw naar pannenkoeken te ruiken. Daar je op dat tijdstip altijd wel wat lust als caminoganger, ging ik op onderzoek uit en trof in de keuken onze hospitalero aan die bezig was met vaardige handen crêpes te bakken. Zeer verrast door dit tafereel vroeg ik aan hem of het schoonhouden van de refugio als enige beheerder al niet genoeg werk was. Hij vertelde dat hij als Breton iets speciaals van zijn landstreek wilde geven aan zijn gasten. En wetende dat een echte bedevaartganger altijd trek heeft, nam hij als hij ging hospitaleren altijd zijn crêpebakplaat mee naar Spanje.
Niet vertrekken zonder ontbijt
In het bergdorp Acebo troffen we de tweede Breton aan, in de kleine parochieherberg tegenover het kerkje. Deze man hield zitting in de hal van de herberg en verwelkomde ons hartelijk in het Engels. Hij stelde zich voor als de Breton Hervé, wonend in Saint-Jean-Pied-de-Port en nu onze hospitalero. Hervé hield er een aantal basisregels op na voor het welzijn van de pelgrims. De meest opvallende waren dat ‘s ochtends de deur niet eerder openging dan half acht en dat iedereen met een ontbijt achter zijn kiezen vertrok. Een van zijn andere regels was dat hij het prettig zou vinden als je om half zeven met hem naar de kerk zou komen. En, oh ja, je was vrij in het kiezen van een bed als je maar niet in het rode bed ging liggen want dat werd vrij gehouden voor de allerlaatste gast.
Samen naar de kerk
Uiteraard ga je bij zo’n gastheer naar de kerk en gelukkig met velen. In de kerk bleek Hervé ook een spiritueel mens te zijn, met een geheel eigen programma om samen met zijn gasten op bijzondere wijze de dag af te sluiten. Twee elementen van dit uur van bezinning zullen me altijd bijblijven. Het eerste was dat hij verzocht om de namen te noemen van medepelgrims die indruk op je gemaakt hadden. Het was ontroerend om steeds weer een naam te horen. Aan het einde van de bijeenkomst vroeg Hervé aan iedereen om het Onze Vader in zijn eigen taal uit te spreken. Dat werd een hele kakofonie met al die nationaliteiten.
Feestje onder de afwas
Om acht uur was de avondmaaltijd. Pasta gekookt door Aldo, de Italiaanse gast. Hervé schakelde altijd zijn Italiaanse gasten in voor het koken van de pasta en dat leverde, volgens zijn zeggen, de smakelijkste maaltijden op. De salades werden verzorgd door drie Franse vrouwen en zagen er prachtig uit. Uiteraard was er ook de kaas voor het dessert: voor iedereen een puntje smeerkaas. Tijdens het eten zong Hervé het mooie lied van de ridder die naar Santiago trok en zongen we allen het refrein Ultreia. De afwas daarna was een feestje. Antoinette had om een vegetarische maaltijd gevraagd en als wederdienst hiervoor werd zij door Hervé belast met de afwas. Haar tafelgenoten vergezelden haar naar de keuken; een van hen, de Zweedse Christine, had een cd met de muziek van de Abba-film Mamma Mia. Uitbundig dansen en zingen in een overvolle keuken. Wat een happening. Afwassen was daarmee net zo als heel lang geleden thuis.