Auteur: Ronald Duin
Vanochtend wat lopen mijmeren over mijn drijfveren tot nu toe. Eigenlijk heeft er altijd een zekere drang naar status in gezeten. Status is iets voorstellen en iets voorstellen is erbij horen. Dat klopt natuurlijk van geen kant maar zo kun je jezelf lang voor de gek houden.
Mijmeren over mijn drijfveren
Najera --> Grañón
Gisteravond een behoorlijk onweer met flinke buien, dus nu ploeteren. Kilometers door de dikke modder beulen. Het plakt centimeters dik onder mijn schoenen. Er blijven zelfs dikke klonten aan mijn stokken hangen. Ik denk dat velen vandaag hun etappe inkorten. Bij de Rollo de Azofra, een stenen zuil in de vorm van een zwaard, gaat een lange man voor me vroom staan bidden met de handen gevouwen voor de borst. Een bijzonder beeld zo tegen de opkomende zon in boven de heuvels. Een dergelijke devotie is indrukwekkend. Hoewel het een fantastische foto zou opleveren doe ik het maar niet.
Vanochtend wat lopen mijmeren over mijn drijfveren tot nu toe. Eigenlijk heeft er altijd een zekere drang naar status in gezeten. Status is iets voorstellen en iets voorstellen is erbij horen. Dat klopt natuurlijk van geen kant maar zo kun je jezelf lang voor de gek houden. Het is natuurlijk niet leuk om niets te zijn en niets voor te stellen. Het duiveltje is dat je alleen zelf bepaald wat je wel en niet voorstelt. Duiveltjes houden niet van licht en doen hun slopende werk tot je ze doorhebt en in het licht zet. Vooruit maar, de schijnwerper er op.
Daarna liep ik een tijdje op met een Fransman. Hij is onderweg van het midden van Frankrijk en al 66 dagen op pad. We hebben een ander tempo en wanneer hij pauzeert, loop ik verder. Wanneer ik om 16.00 uur aan dit dagboek schrijf komt hij langslopen. We begroeten elkaar zeer vriendelijk. Hij heeft mooie open ogen. Hij loopt nog vier kilometer door, dus dat wordt een behoorlijke etappe en het is behoorlijk warm. Chapeau!
De avond verloopt verder bijzonder. Eerst naar de pelgrimsmis. Heel opvallend dat de kerk volstroomt met oude vrouwtjes, wel een stuk of vijfentwintig. De mis is verder niet bijzonder. Ik versta er niets van. Tijdens de communie beginnen de vrouwtjes te zingen. Gewoon verspreid in de kerk of terwijl ze naar de communie lopen. Heel bijzonder klinkt dat. Daarna de pelgrimszegen.
Alle pelgrims worden naar voren geroepen. Ik ga maar braaf mee. Deze priester probeert er wel wat van te maken. Hij houdt een praatje in drie talen. Daarin verhaalt hij van de moed en het doorzettingsvermogen van de pelgrims. Het lijkt mij wat overtrokken en hij trekt de vergelijking met de bijbel, waarin iedereen die geroepen werd te gaan wandelen daarna grootse daden verrichtte, onderwie Abraham, Mozes. Hij gaf aan dat zij die door God geroepen worden, de wereld veranderen. Dat vind ik wel een mooie opdracht. Waarbij ik me meteen afvraag of dat mijn ego is of mijn innerlijk. Dat vind ik nog wel lastig.
Daarna de gezamenlijke maaltijd. Normaal zijn er tussen de vijftien en vijfentwintig pelgrims. Nu bijna vijftig. Met veel passen en meten gaat het allemaal net. De hospitaleros hebben gekookt; een Hollander en een Spanjaard. Geweldig om voor zoveel mensen zelfs een driegangen maal neer te zetten. Na de afwas volgde een meditatie op het koor van de kerk. Dat sluit aan op de verdieping waar wij zijn. De hospitaleros hebben op iedere hoge koorbankleuning een waxinelichtje staan. Iedereen krijgt de teksten in zijn eigen taal.
Aan het slot staan we in een kring waarin we om beurten een wens krijgen van degene links van ons en zelf degene rechts van ons iets toewensen. Daarbij ga je recht voor elkaar staan en pakt elkaar beide handen vast. Heel mooi om de sfeer te voelen. Ik kreeg een wens in het Spaans, waar ik dus niets van verstond maar zag wel de oprechtheid en ernst in de ogen van degene die haar uitsprak. Velen moesten dan ook even een traantje wegpinken. Daarna slapen; het was zo vol dat zelfs op het koor mensen sliepen.