Nee, het ging die nacht niet goed met Greet, en ze was de volgende dag, moe, slap, en misselijk. We besloten om weer de tactiek van een aantal dagen tevoren toe te passen. Lang op bed blijven, veel bananen eten, dan in de taxi naar Pedrouzo, onze volgende halteplaats en een sms naar mij om mee te delen waar ze zat. De herbergier wist wel een plek voor ons om te slapen, later bleek wel langs een drukke weg, maar zoals begrijpelijk let je daar in zulke situaties niet op en ben je blij dat alles niet uit de hand loopt. Ik liep die dag dus in mijn uppie met een kleine rugzak, want ik liet natuurlijk een boel zooi bij Greet achter om mee te nemen in de taxi.
Ik startte met wat nevelig weer en zelfs mistflarden. Eindeloos door eucalyptusbossen. Ik vroeg me af of ze er altijd zo droog en dor bijstonden of dat het kwam door een droge periode (of dat het gewoon zo hoort). In de loop van de middag belde ik mijn maatje maar eens. “Het enige verschil met vanmorgen is dat ik nu in Pedrouzo misselijk naar het plafond lig te kijken en vanmorgen in Arzua”. Maar alles leek toch door de rust wat op te knappen.
Het motelletje lag vlak aan de weg. We konden ’s avonds alweer wat samen eten, wel voorzichtig en dat leek een goed teken voor de volgende dag. Dat was onze laatste loopdag naar Santiago. Wonder boven wonder kon ik nog steeds op mijn schoenen vooruit.
Tijdelijk ongemak
Het overkomt je
Gewoon accepteren