Het programma is ontwikkeld met lokale partners en sluit aan op de landelijke regeling cultuurparticipatie 2009-2012 voor gemeenten en provincies van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Er is aangesloten bij de missie dat iedere Nederlander, te beginnen bij jongeren, actief in aanraking komt met een cultuurdiscipline.
De functie van het Utrechtse programma is die van inspirator, innovator en verbindingsofficier.
De inhoud van het programma bestaat uit drie programmalijnen:
Amateurkunst:
het actief beoefenen van kunst uit passie, liefhebberij of engagement, zonder primair in het levensonderhoud te voorzien.
Cultuureducatie:
een verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media -educatie. Ook het leren beoordelen, genieten en zelf beoefenen van kunst, binnen- en buitenschools, hoort daarbij.
Volkscultuur:
het geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren voor specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar tradities, verleden en identiteiten. Omdat elke generatie eigen keuzes maakt, is volkscultuur een dynamisch fenomeen.
Het programma richt zich, aan de hand van hierboven genoemde sectoren, op:
innovatieve projecten op het gebied van de amateurkunst en de facilitering van amateurkunstondersteunende organisaties;
versterking van cultuureducatie in het primair- en voortgezet onderwijs, doorlopende leerlijnen van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs, erfgoededucatie, media- educatie en literaire educatie, creatieve partnerschappen en brede school;
volkscultuur wordt wijkgericht ingezet en verbonden met immaterieel erfgoed.