De ochtend dat we omhoog klommen naar de Cruz de Ferro was het regenachtig en vooral mistig. Ik had me er veel van voorgesteld, maar in de boekjes staat alles bij mooi weer. Niet toen dus, druilerig, en het was echt nodig dat Greet mij, of ik haar zo nu en dan riep, want je zag elkaar soms gewoon niet. Eerst bezochten we de herberg van Foncebadon, in de mist, maar wel even lekker in de warmte een kop koffie. Dan verder naar boven en we stonden nog vrij plotseling voor het grote kruis. Normaliter kon je het waarschijnlijk al op grote afstand zien.
Bij dat kruis kon ieder zijn rituelen verrichten. Het was de bedoeling dat je een steen of een voorwerp achterliet, een wens deed of zo maar wat mijmerde. Greet had een steen en een wens dacht ik, maar op zo’n moment is het niet de bedoeling dat je je al te veel bezig houdt met wat een ander doet. Zelf liet ik een gedachte achter over vrede en hoop in deze wereld. Ik vond een gedachte, een idee dezelfde waarde had als een steen en het was lichter om mee te nemen.
We hebben een tijdje bij het kruis gestaan. Het was een inspirerende plek, die plaats had die plaats wat mystieks door de weersomstandigheden, maar we moesten verder.
Bij Manjarin werden we verrast bij de ridders Tempeliers met wierookstokjes. Onder een aantal tentzeilen was een grote levende have met dieren die je gemakkelijk het brood uit je handen aten. Er waren vele soorten honden en vogels die daar door elkaar liepen. De ridders zouden goede ogen kunnen gooien in het programma: showroom.
Vervolgens begon de afdaling naar El Acebo, waar het een drukte van belang was. Het bleek dat de ronde van Spanje daar langs kwam, en wij zijn snel voor een middagmaal een restaurant ingekropen.
Het was inmiddels opgeklaard en we hadden een strakblauwe lucht gekregen. Maar het venijn zat die dag in de staart. Onder een mimosaboom, (de enige die ik overigens op de gehele camino heb gezien) wat snaaiend uit mijn rugzak, zei Greet ineens tegen me: ”Frans ik geloof dat jouw schoenzolen aan het loslaten zijn”. Nu zij had gelijk en daar werd ik niet blij van in de bergen, want zonder schoenen kom je niet veel verder. Ik had wel een oplossing in het hoofd, ik had al eens eerder pleisters om de schoenen gebonden voor dit euvel. Maar ja het was niet meteen dramatisch en we besloten gewoon door te lopen, zolang het ging en eventueel in een grotere plaats kijken naar een nieuw paar schoenen.
In Molinaseca betrokken we een appartementje, nadat we in eerste instantie niet zo’n geluk hadden met het vinden van een slaapplek. Greet in een kamertje en ik op de bank, dat was weer eens een nieuwe ervaring.
Cruz de Ferro
Een gedenkwaardig moment
Je kon geen hand voor ogen zien