Cruz de Ferro, hoogte- of dieptepunt?

Pijnlijke gebeurtenis tijdens de klim en overwegingen bij 'het kruis'

Het torenklokje van het roestbruine bergdorp Rabanal slaat zes keer; een geluid alsof de tijd aangegeven wordt door een plaatselijke monnik die met een pollepel op een geëmailleerde kookpan staat te meppen, gortdroog, zonder enige vorm van nagalm. Ook om half zeven en zeven uur zie ik dit beeld van die nijvere plichtsgetrouwe kloosterling opnieuw voor me.

Vertrek uit Rabanal -

De eerste kilometer vanuit het dorp - we hebben gisteren aan een dorpsbewoner de juiste weg gevraagd - leidt andermaal over een grindpad door het verlaten, steeds kaler en steiler wordende landschap. Omhoog, de vallei met de toepasselijke naam El Silencio uit. Door: May Quaedflieg

Alle rechten voorbehouden

Om kwart over acht vertrekken we voor de etappe ‘over het dak van de Camino’, Cruz de Ferro, een top van 1500 meter. De eerste kilometer vanuit het dorp - we hebben gisteren aan een dorpsbewoner de juiste weg gevraagd - leidt andermaal over een grindpad door het verlaten, steeds kaler en steiler wordende landschap. Omhoog, de vallei met de toepasselijke naam El Silencio uit. Steeds minder bomen, steeds meer lang gras met scherpe punten, heide en wat struiken. Een haast tijdloos stukje wereld van vroeger waaraan de eeuwen zich ongemerkt voorbij lijken te hebben gesjoemeld. Alleen de door draden verbonden hoogspanningsmasten verraden dat we de middeleeuwen inmiddels ver achter ons gelaten hebben.

Mijn rug..!
En dan gebeurt het. In een ultieme poging om een puntige steen te ontwijken stuur ik in een gat en plof nogal onorthodox op mijn zadel terug. Ik voel het meteen. Het is goed mis in het onderste deel van mijn rug. Gekantelde lumbale wervel. Uit ervaring weet ik dat je daar dagenlang ‘plezier’ van kunt hebben. Fietsen gaat nog wel, zij het dat je minder kracht kunt zetten, maar op- en afstappen ontaardt in een act die voor onmiddellijke opname in een kliniek voor lichamelijk gehandicapte bejaarden doet vrezen.

Het was oorspronkelijk mijn bedoeling in Foncebadón, het laatste, vervallen en verlaten bergdorpje voor de top, wat foto’s te maken. De ruïnes met hun afgebrokkelde muurtjes, ingezakte daken en holle oogkassen waar ooit ramen en deuren in zaten…; alles zijn ze kwijtgeraakt, slechts het fotogenieke is behouden gebleven. Maar nu voel ik er weinig voor om daar met mijn pijnlijke rug als een Quasimodo rond te gaan strompelen. Dus blijf ik op de fiets en kreun ik verder, de wijde bocht door, tegen die muur op, tussen de rood-groen geverfde paaltjes door die in de winter de weg markeren als die onder een dikke sneeuwlaag ligt. Twaalf procent, negentig meter hoogteverschil in achthonderd meter.

Dan kom ik na een lichtelijk afdalinkje op het plateautje waar zich al eeuwenlang het beroemde Cruz de Ferro bevindt. Een indrukwekkend monument, vol symboliek. Maar nu… afstappen (noem het maar liever af-kruipen), plat op mijn rug in het gras neerstorten en beginnen aan mijn oefeningen… dat is het eerste wat ik kan doen. Mijn aankomst op dit hoog(s)tepunt had ik me in mijn dromen heel wat anders voorgesteld, glorieuzer, feestelijker...

IJzeren kruis of Kruis van IJzer..?
Cruz de Ferro is dé plaats waar iedere pelgrim een steen, keitje of iets anders achterlaat. Hoe het ooit begonnen is weet niemand. In de loop der eeuwen ontstond hier deze machtige steenhoop die nog steeds groeiende is. Stenen uit de directe omgeving en uit verre landen, meegenomen van thuis. Alles door en op elkaar. Op de top een lange boomstam met een kruis erop. Een ‘kruis van ijzer’, de letterlijke vertaling van Cruz de Ferro. Ik wil het niet vertalen met ‘ijzeren kruis’. Dat doet me teveel denken aan de Tweede Wereldoorlog, toen ‘das Eiserne Kreuz’ een kruis van verdienste was, een onderscheiding voor een stukje heldhaftigheid dat platweg te maken had met het uit de weg ruimen van mensen. Het Cruz de Ferro verwordt dan tot zijn tegendeel: van een teken van schande (waaraan een Mens gestorven is, vermoord is) tot een ereteken voor het vermoorden van mensen. Het is als de grootste zonde van de christenheid te beschouwen dat eeuwen lang Jezus’ kruis schaamteloos gebruikt werd als moordwapen. Je ziet het ook in de handen van Jacobus, als ‘morendoder’ de verpersoonlijking van de herovering van Spanje op de islam. Zijn zwaard heeft de vorm van een kruis, rood, bebloed. Je ziet het hier overal. Een dubbel gevoel krijg ik ervan. In meerdere opzichten. Door de eeuwen heen zijn er in Jezus’ naam honderdduizenden, miljoenen de dood in gejaagd. Verbijsterend. Deze schande valt onder geen enkele voorwaarde goed te praten…

Mijn steen
Terug naar de werkelijkheid, óns moment op deze berg met het kruis, het ‘kruis van ijzer’ dus. Door onze stenen aan deze hoop toe te voegen dragen wij letterlijk ’óns steentje bij’ aan een collectiviteit van meer dan duizend jaren, een mondiaal pelgrimscollectief waarin het verleden, het heden en de toekomst gebundeld worden. De persoonlijke symboliek kan voor iedereen verschillend zijn en variëren van dankbaarheid voor het bedwingen van deze pas, een teken van hoop om ook het laatste deel van de reis aan te kunnen, verlichting, opluchting, deel uitmaken van een eeuwenoude mensenketting, tot symbolisch een last van zich afwerpen en hier achterlaten. Zo’n last kan bestaan uit psychische en mentale frustraties, persoonlijke eigenaardigheden …, noem het maar ‘afwijkingen‘. Daar heb ik er nogal wat van… als ik ze hier allemaal zou achterlaten vraag ik me af wat er dan nog van me zou overblijven… ik zou de rest van mijn leven volledig onherkenbaar zijn. Zo drastisch hoeft het dus ook weer niet.
‘Frustraties en onverwerkt verdriet’; deze woorden staan op de platte achterkant van mijn steen die ik de hele weg in mijn stuurtas heb meegesjouwd. Een paar maanden geleden heb ik voor mezelf de diepere betekenis van deze woorden proberen te formuleren en zo op papier gezet:

‘Jaren geleden zag ik Cruz de Ferro als de ultieme bevrijding van de last die tijdens een zware periode als directeur op mijn schouders beland was. Met name ook een ‘bevrijding’ van enkele mensen die mijn leven op naargeestige wijze beïnvloed hadden, mijn carrière bewust, planmatig zelfs, gebroken hadden. Dat was twintig jaar geleden. Hoe zou alles gelopen zijn als… daar zul je nooit meer een antwoord op kunnen krijgen. De littekens zijn er nog steeds. Maar wat moet ik er nú nog mee? Wát moet ik nu van me afgooien? Er zijn wel belangrijker zaken. Mijn obsessieve perfectionisme bijvoorbeeld… dat zou best wel eens een onsje minder kunnen.
Op Cruz de Ferro werp ik mijn ‘frustraties en verdriet’ uit die donkere arbeidsperiode van me af. Maar dat niet alleen. Ik hoop dat de Camino ook zal leiden tot een bijsturing van mijn leven. Dat ik de inspiratie mag opdoen om de rest van mijn levensdagen relaxter en toegankelijker vorm te geven.’

Ik ben nu écht klaar met mijn verleden. Ik ervaar het als een ingrijpend moment om die steen met het zwaartepunt van mijn leven hier achter te laten om voor altijd deel uit te blijven maken van dit mondiale, collectieve monument. Ik heb even het gevoel dat mijn pelgrimstocht hiermee al voor een deel geslaagd en afgerond is. Vreemd, we moeten nog zo'n end verder…

Alle rechten voorbehouden

Medios