Hulpverleningsmoe

Door Marte van Santen

Driekwart van de ongeveer 3000 vrouwen die jaarlijks in de gevangenis belanden heeft kinderen. Als deze moeders vrijkomen, moeten ze niet alleen hun eigen leven, maar ook dat van hun gezin op de rails krijgen. Het project Moedermaatjes van Humanitas helpt daarbij.

‘Mijn zoontje kan niet zonder mij!’ Dat was het eerste wat door Jacelyns hoofd schoot toen ze vijf jaar geleden door de Noord-Ierse douane werd opgepakt. “Natuurlijk had ik dat moeten bedenken voordat ik de bolletjes drugs van onderen in mijn lichaam verstopte”, zegt de nu 26-jarige moeder van Ezequias (7) uit Amsterdam-Noord. “Maar naïef als ik was had ik alleen oog voor het snelle geld.”

Toen Jacelyn op haar 19e zwanger werd, stond ze er als moeder alleen voor. Zonder werk, zonder uitkering, en met een grote berg schulden, onder andere van dure telefoonabonnementen. Dus toen een vriend haar vroeg om cocaïne te smokkelen, hoefde ze niet lang na te denken. “Het leek de perfecte oplossing. Maar bij de eerste vlucht werd ik meteen gepakt.”

Jacelyn belandde vijftien maanden in een Noord-Ierse gevangenis. Al die tijd verbleef Ezequias bij zijn oma. “Ook al belde ik hem elke dag, ik miste hem verschrikkelijk. En ik voelde me heel erg schuldig over wat ik mijn kind had aangedaan.” Eenmaal vrij zou ze alles goedmaken, dacht ze, en haar zoontje het perfecte leven geven. Maar dat bleek nog niet zo gemakkelijk.

Hulpverleningsmoe
In 2013 kwamen er 234 Amsterdamse moeders op vrije voeten. Veelal alleenstaande vrouwen met schulden, huisvestingsproblemen, psychische klachten en weinig steun van hun omgeving.

“In de gevangenis ben je niet opeens moeder-af,” zegt Monique Verboven, landelijk projectleider bij Humanitas. “Gedetineerde moeders maken zich vreselijke zorgen om hun kinderen, en kunnen niet wachten om ze weer in hun armen te sluiten. Maar het is niet eenvoudig om na een detentie de ouderrol weer op te pakken. Je moet opnieuw een band met je kroost opbouwen. Daarbij lopen vrouwen tegen allerlei vragen op, over de opvoeding en over zichzelf. Wat vertel je je kinderen over je misdaad? Hoe overbrug je de ontwikkelingen die je hebt gemist? Een wat te doen met het overweldigende schuldgevoel? Die zaken komen bovenop alle praktische problemen, zoals een gebrek aan geld en werk.”

Met dat in het achterhoofd begon Verboven elf jaar geleden het project Moedermaatjes, dat ex-gedetineerde moeders gedurende anderhalf jaar koppelt aan vrijwilligers (zelf ook moeder) om ze te helpen re-integreren in de maatschappij. In 2013 gebeurde dat in Amsterdam 29 keer.

“Vrouwen die uit de gevangenis komen zijn vaak hulpverlingsmoe,” aldus Verboven. “Bovendien zijn ze bang om hun kinderen weer kwijt te raken, nu aan Jeugdzorg. Een moedermaatje kan dan uitkomst bieden. Zij zijn er uitsluitend voor de moeders, zonder achterliggend motief. Onze vrijwilligers geven praktische en morele steun, van hulp bij het aanvragen van een uitkering tot opvoedtips. Daar nemen ze alle tijd voor, gemiddeld een halve dag per week. Zo ontstaat er een vertrouwensband.”

Ze benadrukt dat de vrijwilligers de teugels niet overnemen. “We motiveren ex-gedetineerde moeders om zelf oplossingen te zoeken. Zo nodig geven we ze daarbij een steuntje in de rug. Maar uiteindelijk moeten ze toch op eigen benen staan.”

Als gelijken
De Antilliaanse Jacelyn geeft eerlijk toe dat ze in eerste instantie niet zat te wachten op een moedermaatje. Wéér iemand die me gaat vertellen hoe ik mijn leven moet leiden, dacht ze. Ze was helemaal klaar met hulpverleners; tot dan toe hadden die weinig voor haar kunnen betekenen. Vast werk vinden lukte niet. Na vele ruzies had haar moeder haar uit huis gezet. En haar schulden, inmiddels tot tienduizenden euro’s opgelopen, hingen als een molensteen om haar nek. Bovendien begon Ezequias gedragsproblemen te vertonen. “Of het een overblijfsel was van mijn detentietijd weet ik niet”, zegt ze. “Maar hij was zo boos en verdrietig. Vooral op school ging het steeds slechter.” Mede daarom liet Jacelyn zich door haar klantmanager bij de Dienst Werk & Inkomen overhalen om toch aan het moedermaatjesproject mee doen. “Ik wilde het beste voor mijn kind. Maar in mijn eentje kwam ik er niet uit.”

Humanitas regelde een kamer voor haar en haar zoon, en bracht haar in contact met moedermaatje Joke Goyert (70) uit Amsterdam-Zuid. Vanaf het eerste moment klikte het tussen de twee. “Als mensen van mijn detentieverleden horen, hebben ze meestal meteen met een oordeel klaar,” aldus Jacelyn. “Maar Joke heeft me nooit iets verweten. Ik voelde me een gelijke bij haar.”

Dat respect voor Jacelyn vond Joke (zelf moeder van twee en oma van vier) heel vanzelfsprekend. “Iedereen verdient een tweede kans,” zegt ze. “Bovendien is Jacelyn al genoeg gestraft. Een langdurige scheiding van je kind is zo ongeveer het ergste wat een moeder kan overkomen. Daar hoef ik niet nog een schepje bovenop te doen.”

Taartje eten
Voordat Joke als vrijwilliger bij Humanitas aan de slag ging, werkte ze onder andere bij de sociale dienst en in de schuldhulpverlening. Die ervaring kwam haar als moedermaatje van Jacelyn goed van pas. “We hebben samen haar financiën op een rijtje gezet en brieven aan haar schuldeisers geschreven. Als ze dat wilde, vergezelde ik Jacelyn naar afspraken, bijvoorbeeld met hulpverleners of de bank. Naderhand gingen we dan een taartje eten, om uit te blazen.”

Joke was er al snel van overtuigd dat schuldhulpverlening een uitkomst voor Jacelyn zou zijn. Maar uit angst en trots wilde die daar aanvankelijk niets van weten. Dankzij Joke’s tactvolle aanpak ging ze na een paar maanden toch overstag, en meldde ze zich bij de gemeente. Vergezeld door Joke natuurlijk.

Jacelyn: “Joke liet me zien wat de mogelijkheden waren en waar ze me bij kon helpen. Maar uiteindelijk liet ze me mijn eigen keuzes maken. In mijn tempo. Dat gaf me vertrouwen. In haar, en in mezelf.” Overigens vond Joke dat niet altijd even makkelijk. “Soms had ik de neiging om Jacelyn aan haar prachtige zwarte haren naar het loket te slepen. Maar ik wist dat het alleen zou werken als het besluit van haar kwam.”

Naarmate het vertrouwen groeide, liet Jacelyn steeds meer hulp toe, niet alleen van Joke maar ook van anderen. Ze meldde zich bij de Opvoedpoli, voor ondersteuning bij de gedragsproblemen van Ezequias. En op advies van Joke zocht ze een andere school voor hem, iets waar ze nog altijd dankbaar voor is. “Het gaat nu zoveel beter met hem.”

Maar ook Joke heeft voor haar gevoel veel van het inmiddels afgeronde traject met Jacelyn geleerd. “Hoe grijs en grauw de wereld ook is, Jacelyn ziet altijd ergens een groen grassprietje. Haar optimisme werkt aanstekelijk. Het helpt me om zelf de moed erin te houden.”

Om privacyredenen zijn de namen van Jacelyn en Ezequias gefingeerd.

Betere moeders
Eind 2013 deed bureau Social E-Valuator onderzoek naar de effectiviteit van het project Moedermaatjes. Daaruit bleek dat 77 procent van de deelnemende moeders meer zelfvertrouwen kreeg. 69 procent rapporteerde een betere relatie met haar kind(eren). Driekwart vond dat het contact met hulpverleners erop vooruit was gegaan. En 67 procent had het gevoel een betere opvoeder te zijn. Daarnaast deden deelnemende moeders minder vaak een beroep op de GGZ en de Jeugdzorg, en werden er minder kinderen uit huis geplaatst.

Gezin in balans
Moedermaatjes maakt onderdeel uit van Gezin in Balans, het programma van Humanitas met verschillende soorten hulp voor (ex-)gedetineerde moeders en hun kinderen. Zo zijn er informatiebijeenkomsten in de gevangenis en krijgen moeders in detentie bezoek van vrijwilligers. Het project Wie let er op de kleintjes biedt mentale ondersteuning aan de 4000 minderjarige kinderen van wie de moeder gevangen zit. Een groot deel van het werk van Gezin in balans wordt gedaan door vrijwilligers. Meer informatie: www.gezin-in-balans.nl.

Gepubliceerd in Het Parool, woensdag 12 maart 2014
Website van Santen

Alle rechten voorbehouden