Na de dag met rechte wegen, kwam ik in een wat boeiender omgeving op weg naar Sahagun. In Ledigos na een uur of twee lopen, kon ik in de pelgrimsherberg even bijkomen met een bak koffie. Het landschap werd wat ruiger, met zo hier en daar diepe dalen, waardoor tijdens de natte periode stroompjes of riviertjes moesten lopen. Op enige afstand was er wel steeds die provinciale weg, maar ik had er weinig last van. Ik kwam Sahagun binnen via de Ermita Virgin del Puente, een van de vele ruïnes die je langs de camino tegenkomt. Het kerkje dat uit de twaalfde eeuw stamde was allang verdwenen. Er was wel een mooi grasveld, waar ik nog even lekker in de zon kon liggen. Vervolgens via een lelijk industrieterrein naar het centrum, waar ik zou slapen met uitzicht op een pelgrim van een kerk gesticht door monniken uit Cluny.’s Avonds ging ik nog even het stadje in. Toch wel mooi, ondanks het feit dat de binnekomst zo was tegengevallen. Ik had het idee dat er te weinig aandacht was besteed aan het feit dat nieuwbouw toch een beetje moet harmoniëren met de oude gebouwen.
Toen ik naar El Burgero Ranero liep, kreeg ik in de gaten dat ik toch vrij dicht bij Leon begon te komen, het eindpunt van mijn tocht dat jaar. De snelwegen regen zich aaneen, alhoewel men zijn best had gedaan om zoveel mogelijk ervandaan te blijven op de camino. Bij Bercianos del real Camino stond ik weer stil bij een pelgrimsgraf, deze graven hadden iets fascinerends. Altijd goed verzorgd met frisse bloemen door de langstrekkende pelgrims. Altijd bij mij vragen oproepend over de persoon die daar was bezweken. Ik streek neer in de plaatselijke herberg.
Het hart van de meseta
Een bijzonder gebied
Droog ,dor en toch heeft het wat