De mee-eters van Jacobus

Afscheid van Santiago

Dinsdagmiddag 7 juli, de allerlaatste dag in Santiago, rond vijf uur. Het is ongewoon stil in de stad. De smalle straatjes met cafeetjes en restaurantjes, waar je ’s avonds over de koppen kunt lopen, zijn goeddeels verlaten.

Santiago 's middags -

... waar je 's avonds zogezegd over de koppen kunt lopen kan het 's middags vaak stil en verlaten zijn... By: May Quaedflieg

All rights reserved

... Where do you go to..?
Omdat ik een wc nodig heb, neem ik plaats op een van die lege terrasjes, eet er een ensalada, gezond groenvoer, en drink uit een wit kommetje een vino tinto de casa. Er loopt een hoorbaar in zichzelf mopperende, labiel ogende straatmuzikant voorbij, enigszins schichtig, gehaast, lange rafelige broek, kreukelig geblokt shirt, afgetrapte schoenen, lang zwart haar, grijzende baard. Schuin tegenover het terras vindt hij een geschikt deurstoepje, gaat zitten, pakt zijn gitaar uit, stemt en begint te zingen met een ietwat schorre, maar toch nog redelijk jong klinkende pop-zangstem, een Spaanse tekst op muziek à la Peter Sarstedt – ‘Where do you go to, my lovely, when I’m alone in my bed’.… zoiets. Maar dan anders. Na afloop komt hij naar me toe om zijn gage op te halen. Ik geef hem een euro. Met een “Muchos gracias!” maakt zij zich snel uit de voeten.

Un persona triste...
Even later verschijnt een jonge man ten tonele die zwijgend een geplastificeerd kaartje op mijn tafeltje legt en verder loopt.
“Soy un persona triste - no trabajo tenga - gracias - Dios lo beningo”, lees ik. Dank U, God zal het U lonen… ik wil de tekst overschrijven, maar nog voordat ik mijn notitieboekje tevoorschijn heb gehaald, is hij weer terug om het kaartje op te halen. Un persona triste… met een gezicht vol kommer en kwel, dramaturgische smart … zoals het bekende huilende zigeunerjongetje van Bruno Amadio, maar dan nog net zonder traan… wat doe je dan?
Ik doneer opnieuw een euro en hij spoedt zich weg naar het volgende terras. Wat een bestaan. Zou deze ’trieste’ jongeman echt geen werk kunnen vinden zoals hij op het kaartje doet voorkomen..? Ach kom, hij behoort tot het slag mensen dat het bedelen van generatie op generatie beoefent en tot ‘kunst’ heeft weten te verheffen. En ik behoor tot zijn doelgroep. Zou hij misschien de zoon zijn van die vrouw die aan de kerkdeur in alle zieligheid zit te bedelen? Bijna huilend, smekend…
- “Alsjeblieft, voor mijn arme kindertjes...” Zondag ging plotseling haar mobieltje af… klein regiefoutje, bedankt.

De straatzanger loopt weer voorbij, nu in de tegenovergestelde richting, en roept me nogmaals een “Muchos gracias, señor!” toe. Als ik morgen weer naar huis ben, zullen deze mensen van de plaatselijke scene deel blijven uitmaken. Als randfiguren. De mee-eters van Jacobus.

Het beste voor het laatste...
De laatste avond brengen we gezellig samen door. Frans, Gerry, Nelly, Chris en ik. We genieten van twee tenoren, ook ‘mee-eters’, die prachtige Italiaanse aria’s ten beste staan te geven onder de booggewelven links van de kathedraal, vakkundig gebruik makend van de akoestiek. Onvergetelijk sfeertje. We hebben kennelijk het beste voor het laatst bewaard.
We eten in een onooglijk restaurantje bij de Hallen. Onze laatste ‘gewone’ pelgrimsmaaltijd voor acht euro. Alweer het beste voor het laatste. Caldo Gallego, Galicische soep in een grote kom, een Schnitzel van Duitse omvang, die meer dan het halve bord bedekt, en frietjes: alles buitengewoon smakelijk. Een simpel bakje yoghurt als toetje. Twee flessen wijn zijn bij de prijs inbegrepen! Andermaal lest best.

Afscheidsfeestje..?
En last but not least: ergens in de stad komen we terecht in een vrolijk straatfeestje. Toevallig? Misschien speciaal voor ons geregisseerd? Een of andere voormalige femme fatale met een grote en gemêleerde vrienden- en kennissenkring viert haar zo-en-zoveelste verjaardag (ergens boven de zeven kruisjes) zo maar op straat, een smalle steeg, omdat - zo denk ik - haar woning te klein is. Een duo straatmuzikanten - de zoveelste mee-eters van Jacobus - dat (zoals later blijkt) slechts tijdelijk en toevallig deel uitmaakt van het gezelschap, houdt er op een professionele wijze de stemming in. De een met een semi-akoestische gitaar, de ander op bongo’s, beide met welklinkende stemmen, goed en strak op elkaar ingespeeld; kortom een prima ‘toevals-boeking’. Een hele trits Midden-Amerikaanse evergreens als Quantanamera en La Bamba worden luidkeels meegezongen en ‘bedanst’. Dat we dit mogen meemaken!
Als we de in chique zwarte jurk gestoken jarige feliciteren blijkt ze redelijk Frans te kunnen praten. Ze vertelt honderduit over haar jonge jaren in Amsterdam en hoe ze met volle teugen en trekken genoten heeft van marihuana, crack, speed, kortom van alle verdovend spul dat er destijds overvloedig in omloop was. En nu onder de vleugels van Jacobus… ook als mee-eetster..? Intussen stuurt ze regisserend iemand in onze richting met drank, en een ander met een grote schaal tapas. Wát een mens! En wát een afscheidsavond. Volstrekt in tegenstelling tot wat Cees Nooteboom ooit daarover schreef:

“De laatste avond. Mistig en donker in de smalle straatjes van Santiago. Galicische doedelzakmuziek uit keldercafés, afscheidsmuziek. Het lijkt alsof we een heel leven in deze paar dagen gewrongen hebben…”

Een heel leven… nou, dat weet onze jarige zelfs in een paar minuten te proppen. In der Beschränkung zeigt sich die Meisterin. Vanavond trouwens ook geen melancholieke en mistige straatjes. De lucht is open en de temperatuur is goddelijk. En wat de klanken van de gaita, de Galicische doedelzak, betreft: daarmee werden we afgelopen vrijdag al verwelkomd toen we als een stel zwaarbeladen cyclecrosses nogal omslachtig de trap naar het plein afdaalden. Nee, ónze afscheidsmuziek … die mogen we uitbundig genieten en uit volle borst meezingen op een verjaardagsfeestje. Goed gezelschap, zonder meer, want…. “Dort wo man singt dort lass dich nieder, denn böse Leute haben keine Lieder.”
Probeer dan nu maar eens uit te leggen dat dit allemaal louter toeval is…

All rights reserved

Media